Radboud Centrum Sociale Wetenschappen

Postacademisch Onderwijs voor een Veerkrachtige Samenleving

“Samen met de opleidelingen gaan we vier jaar lang op wetenschappelijke ontdekkingsreis. Een verrijkende leer- en levenservaring!”

Door: 
Hans Wanningen (tekst) en Duncan de Fey (beeld)
Al sinds 2007 staat hoofddocent dr. Boukje Dijkstra van de Nijmeegse opleiding tot Klinisch Psycholoog garant voor hoge kwaliteit bij de module Praktijkresearch. Met een bevlogen team co-docenten zorgt ze ervoor dat alle opleidelingen innig vertrouwd raken met de wetenschappelijke methodes en mindset. Hoe? Via een uitgekiend vierjarenprogramma. Waarom? Heel eenvoudig: omdat iederéén daar beter van wordt: opleidelingen, opleiding, werkveld en – in de gezondste zin van het woord – de patiënt.

Boukje Dijkstra in collegezaal

Mag je zeggen dat de Nijmeegse KP-opleiding zich onderscheidt door een sterk wetenschappelijk profiel?

Boukje Dijkstra: “Zeker is dat we dag in dag uit tijd en zorg steken in de wetenschappelijke vorming van onze opleidelingen. Doel van ons team is hen het hele proces van wetenschapsbeoefening bij te brengen. Stapsgewijs en van haver tot gort. Zo persoonlijk en laagdrempelig mogelijk. We nemen de opleidelingen echt bij de hand. Totdat ze stevig op eigen benen kunnen staan. Uit evaluaties blijkt telkens dat ze dit zeer weten te waarderen. 
Dat onze aanpak vruchten afwerpt, toont ook een landelijke inventarisatie onder KP-opleidingen uit 2020: de Nijmeegse opleiding zet aan tot het hoogste percentage daadwerkelijke publicaties.”

Wat maakt jullie module zo persoonlijk en laagdrempelig?

“We werken met subgroepjes van vijf tot zeven opleidelingen. Vier jaar lang vormen ze, met een eigen docent, een hechte mini-gemeenschap. In zo’n subgroep is er hart voor de wetenschap maar zeker ook voor elkaar. Zo intensief samenwerken en samen groeien, dat schept een band. De docent is makkelijk bereikbaar en benaderbaar. Als eerste aanspreekpunt, wegwijzer en vraagbaak, coach en motivator; degene ook die de vinger aan de pols houdt, zodat ze niet achteropraken in de planning. Bovendien doen docenten inhoudelijk mee door het delen van hun brede ervaring en expertise.

Keer op keer blijkt dat opleidelingen floreren als constant iedereen van en met elkaar leert. Die voedende wisselwerking, waarbij de docent begeleidt én meedoet, daar kan geen klassikale overdracht tegenop. Al leg ik in een college bijvoorbeeld nog zo helder uit wat een selectie-bias is, een maand later is die kennis uit de meeste hoofden weer weggeëbd. Hoe anders is dat wanneer diezelfde selectie-bias voorbijkomt terwijl alle subgroepleden bezig zijn met een onderzoeksvoorstel uitschrijven. Dan is het van belang, dan lééft het en blijft het wél plakken.”

Dat klinkt als een warm bad. Maar stapt elke nieuwkomer daar zonder koudwatervrees in? Wie ‘onderzoek’ zegt, zegt ook ‘kwantitatief’ en ‘statistiek’. Niet iedereen heeft daar fijne studieherinneringen aan, toch?

“Haha, klopt. Daarom stellen we ze al tijdens bijeenkomst nummer één gerust: ja, het is ook een fikse investering, deze – verplichte – module. Begrijpelijk dat je het spannend vindt. Zeker als je op de universiteit al niet bepaald uitkeek naar de lessen statistiek. Of als je eigenlijk vooral patiënten wil helpen. Daar komt nog bij: onderzoek zonder obstakels bestaat niet. Af en toe tast je in het donker, struikel je of neem je een verkeerde afslag. Dat is óók wetenschap, het overkomt ons allemaal en hoort er gewoon bij. Sterker nog: het is leerzaam, het vormt je als onderzoeker. Moet je bijvoorbeeld toch een tweede onderzoeksvoorstel schrijven? Best kans dat je dit beter af gaat dan iemand wiens eerste voorstel meteen door de ballotage kwam. Meer oefenen is meer leren, meer wetenschappelijke vorming opdoen.”

Naast subgroepen voorziet jullie module ook in cursorisch onderwijs. Hoe grijpen die twee onderwijsvormen in elkaar?

“Het cursorisch aanbod bestaat uit vier samenhangende delen – elk van ongeveer een jaar en elk af te sluiten met een deelcertificaat. Wat ze hier leren, passen ze toe in de subgroepopdrachten. Theorie en praktijk voeden elkaar dus constant tijdens de jarenlange wetenschappelijke ontdekkingsreis die zij samen met ons ondernemen. Neem het eerste deel. Hierin leren ze binnen hun subgroep een projectvoorstel schrijven. Dit flankeren we met cursorische aandacht voor alles wat daarbij komt kijken. Hoe vind je relevante literatuur? Hoe kom je tot hypotheses, hoofd- en deelvragen? Welk design, welk type onderzoek zijn geschikt? Maar ze leren ook de schijnwerpers op zichzelf te richten: ‘Hoe zwem ik niet in de fuik van onbewuste aannames?’ ‘Waarom doe ik eigenlijk de dingen die ik doe en zoals ik ze doe?’”

Hoe gaat het daarna verder in de module?

“In het tweede deel draait het om de implementatie in de praktijk: hoe verzamel je data? Hoe leg je een database aan? Welke randvoorwaarden gaan vooraf aan data-analyses? Hoe plan je dit allemaal? In het derde jaar werken ze daarna toe naar de resultaten: data-analyses draaien en daar verslag van doen. Het laatste jaar staat in het teken van een publicabel wetenschappelijk artikel opleveren. Zo loodsen we de opleidelingen van a tot z door het onderzoeksproces, waardoor ze zich de wetenschappelijke methodes en mindset meer en meer eigen maken.”

Hoort bij wetenschappelijke vorming ook aandacht voor ethiek?

“Zeker weten! In alle fases van het onderzoek besteden we daar ruim aandacht aan: Wat is de impact van een design op de belastbaarheid van patiënten of zorgverleners? Hoe borg je in de omgang met data en resultaten de privacy en informatieveiligheid? Wat mag en moet bij het analyseren van je data? Hoe en waar, in welk (internationaal) tijdschrift, deel je bevindingen met andere onderzoekers en behandelaren? Je wilt immers niet als een kip op de gouden eieren blijven zitten.
Mede daarom hechten we bij de Nijmeegse opleiding grote waarde aan hoe je publicaties schrijft. In zeven interactieve bijeenkomsten duiken we samen de diepte in. Van boodschap, doel en doelgroep tot hoofdstructuur, alineaopbouw, logica en stijl- en spellingconventies. Geen facet van het schrijfproces blijft onbelicht. Dit betaalt zich terug in de klinkende munt van een hoge output en hoge kwaliteit van publicaties.”

Wat geven jullie in de module opleidelingen nog méér mee, in het belang van instellingen, behandelaars en bovenal de patiënten? 

“Selectieve waarneming, zoeken naar bevestiging van eigen denkbeelden, onbewuste aannames, onjuiste gevolgtrekkingen… niemand is ervan gevrijwaard. Wetenschappelijk onderzoek maakt dat je objectiever leert kijken. Daar ligt mijn passie: om met de geweldige co-docenten Sylvia Lammers, Helene Andrea, Nikita Frankenmolen, Gwenny Janssen en Sabine Stoltz telkens weer een nieuwe lichting hierin bewust bekwaam te maken.
Zoals laatst: een opleideling had zich, zij het met lange tanden, vastgebeten in een onderzoek dat haar min of meer in de maag was gesplitst door haar werkgever. Iedereen, zijzelf aanvankelijk ook, dacht: de – wenselijke – uitkomst staat toch al vast. Het had een hoog ‘Wij van WC Eend’-gehalte. Maar zie, na vier jaar grondig onderzoek kwam er een compleet onverwacht resultaat uit de bus. Op de werkvloer leidde dat tot een koerswijziging. Voor mij een toonbeeld van hoe wetenschap het verschil kan maken!”

Stel, je mag de onderzoekers in spe nog een laatste, gouden advies meegeven. Wat zou dat zijn?

“Blijf een kritische geest die zich verwondert, die nieuwsgierig is, het fijne wil weten, wil leren. En dat hoeft niet altijd in omvangrijke onderzoeken te zijn of in grote onderzoeksgroepen. Bescheiden baseline onderzoekjes of simpele dagelijkse metingen kunnen ook al heel verhelderend en relevant zijn. Uiteindelijk komt het eropaan dat je onderzoeksvaardig wordt. Niet iedereen hoeft onderzoeker te worden. Maar je moet wel kundig erover kunnen adviseren, kaf en koren kunnen scheiden, en wetenschappelijke resultaten goed kunnen vertalen naar de werkvloer. En daar gaan we in de module voor, samen!”

Hoofddocent dr. Boukje Dijkstra staat aan het roer van de module Praktijkresearch van de Nijmeegse opleiding tot Klinisch Psycholoog. Daarnaast is zij directeur van het Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction (NISPA) en onderzoekscoördinator bij Novadic-Kentron.

Over de postacademische opleiding tot Klinisch Psycholoog

De specialistische opleiding tot Klinisch Psycholoog van de Radboud Universiteit wordt gekenmerkt door de integratie van wetenschappelijke kennis, klinisch leiderschap en persoonlijk vakmanschap. De klinisch psycholoog voelt zich thuis in veeleisende behandelomgevingen en is in staat om in behandelteams de lijnen uit te zetten. Elke klinisch psycholoog die de opleiding aan de Radboud Universiteit succesvol afrondt, is tevens volledig opgeleid als psychotherapeut met kennis van aanvullende behandeltechnieken en -strategieën. Om de verschillende aspecten van het beroep op een daadkrachtige manier in de praktijk te brengen heeft de klinisch psycholoog daarbij veelal een leidende rol in de organisatie van de patiëntenzorg en in de verbinding met haar medewerkers. In de opleiding is er om deze reden veel aandacht voor management en klinisch leiderschap. Ontdek meer: www.rcsw.nl/big-opleidingen